home button

Haagsche dierentuin

 

Adres

Den Haag

 

Links

http://homepage.residentie.net/~schram-12/dtuin.htm

https://www.denhaag.wiki/index.php/nl/cultuur/monumenten/172-haagse-dierentuin

 

Informatie

Net buiten de Singelgracht, naast het Malieveld waar nu het Provinciehuis staat, lag tot de jaren '60 de schitterende dierentuin van Den Haag. Deze was in 1863 door het Koninklijk "Zoölogisch Botanisch Genootschap van Acclamatie" gesticht. Het complex lag op de hoek van de Koningskade en het Malieveld.
In WOII werd de atlantic Wall dwars door de dierentuin gebouwd. Na WOII was er dan ook vrijwel niets over van de dierentuin.

 

Volgens het gemeente archief in Den Haag waren er tussen 1949 - 1950 in ieder geval nog olifanten en beren.

 

Data afkomstig van Hendrik Engel's alphabetical list of Dutch zoological cabinets and menageries [265]

Willem Karl Leopold Adelbert Graaf van Bylandt.
8 Oktober 1879 Potsdam - 27 September 1940 's - Gravenhage
Director of the Zoo at 's-Gravenhage. Seems to have had a circus-collection of his own, in Paris.

 

 

Data van http://www.olifantenhuis.com/:

Op 15 juni 1863 werd een plan van dhr Verweij verwezenlijkt: het Zoölogisch Botanisch Genootschap opende haar poorten van een soort landschapstuin met een groot hoofdgebouw, plantenkassen  en enkele dieren.  Alles nog op bescheiden schaal maar spoedig kon een ernaast gelegen perceel grond worden aangekocht.

Al vrij snel kwamen er olifanten naar Den Haag. Op een oude prent uit 1865 staat een olifantenhuis afgebeeld. Het is een eenvoudig in vakwerkstijl opgetrokken gebouwtje met een kleine buiten-omheining. Dit laatste is niet zo erg als het lijkt: de olifanten werden voornamelijk gebruikt voor rondritjes en liepen overdag dus door de tuin. Later werd dit gebouwtje vervangen door een groter gebouw, geheel in Moorse stijl gebouwd. Ook nu weer met een kleine buitenomheining.

Die Moorse stijl is ook terug te vinden in het hoofdgebouw en enkele kleinere gebouwtjes.

De Haagse dierentuin heeft nooit veel dieren gehad. Zo blijkt uit een inventarislijst dat op 31 december 1919 48 zoogdieren, verdeeld over 16 soorten en 385 vogels, 142 soorten, in de tuin leefden. Het was voornamelijk een mooie tuin waarin allerlei evenementen werden georganiseerd, zoals een grote voorjaarskermis. Het hoofdgebouw diende deels als zalencentrum en vele bijeenkomsten, exposities, etc. zijn hier gehouden.

De directie was vrijwel voortdurend in een gevecht om de financiën op orde te houden, hetgeen lang niet ieder jaar lukte. Gelukkig waren er altijd wel lieden die gul allerlei dieren ten geschenke gaven.  Eén van de bekendste én gulste is dhr Rookmaker, resident van Palembang. Regelmatig schonk hij diverse dieren aan de dierentuin waaronder enkele olifanten. Vaak werd het transport vanuit Nederlands-Indië op kosten van de Rotterdamsche Lloyd verzorgd.

Desondanks was er wel de nodige verscheidenheid aan dieren; vogels, reptielen, kamelen, beren, leeuwen, olifanten, diverse soorten apen waaronder chimpansees en orang oetans, verschillende aquaria. Kortom het publiek kon zich goed vermaken. Naast dieren kende de tuin ook nog verschillende plantenkassen zoals de Victoria Regia kas.

Langzaam breidt de dierentuin zich uit. In 1925 werden twee zalen toegevoegd aan het hoofdgebouw. Om het geloop tussen de directiewoning, welke in het park lag, en het hoofdgebouw te minderen werd in 1925 een huistelefoon aangelegd.

Uit het jaarverslag over 1925 blijkt dat, behalve de aankoop van Betsy III, er nog vele andere dieren konden worden toegevoegd aan de collectie. Zo schonk jhr. van Reigersberg Versluys een chimpansee, Maaike genaamd. Er werd een nieuwe aquariumzaal geopend met zes aquaria. Voorts werden nog vele vogels gekocht en geschonken, waaronder een pauw, een geelkuif kaketoe, een Amazone papegaai, een sperwer en zelfs een Jan van Gent. Tot de geschenken hoorden ook nog enkele apen en een schildpad.

In augustus 1928 worden een paar wolven verwelkomd en ondergebracht in het Roodkapje huisje (compleet met Roodkapje en grootmoeder). Dit is nu typisch iets voor die tijd. Ook in Burgers Dierenpark bevond zich zo'n Roodkapje huisje (Roodkapje staat er hedentendage nog steeds).

Een zeeaquarium werd in februari 1930 geopend voor het publiek. Ondertussen waren er ook al een marterbeer, een Javaanse panter en de twee tijgers Caesar en Bela aan het bestand toegevoegd.

Er komt in 1930 een nieuw apenhuis, een voliere en er worden jonge leeuwtjes verwacht. De dierentuin is nu op haar hoogtepunt. Men blijft verder zoeken naar bijzondere dieren. Een jaar later komt de eerste zeehond naar Den Haag, aangeboden door een Delftse vishandelaar. Eerst wordt hij in een kleine vijver gezet, in afwachting van de bouw van een heus zeehondenbassin.

Het 70-jarige jubileum wordt bescheiden gevierd, maar de dierentuin is gezond, tenzij er vergunningen worden afgegeven voor het voor-jaarsfeest. Dit levert de tuin namelijk een aanzienlijk bedrag op, nodig voor het kunnen sluiten van de begroting.  Het ledenaantal is, dankzij een verlaging van de contributie, gestegen van 1100 naar 4000.

De tweede wereldoorlog blijkt de doodsteek voor de dierentuin, alhoewel men in de eerste jaren van de oorlog snel herstelt. Er worden zelfs nieuwe dieren aangekocht zoals enkele kamelen in juni 1942. Ondertussen wordt er gekeken naar een eventuele verhuizing van het park. Maar de problemen begonnen pas goed toen de Duitse bezetters besloten een verdedigingslinie dwars door de dierentuin te maken. De dierentuin moest noodgedwongen de poorten sluiten. Op 5 september 1942 was de tuin voor de laatste keer geopend. In de weken erna werden de meeste dieren overgebracht naar Rotterdam en Amsterdam.

Na de oorlog bleef het stil in de dierentuin, een herstart op een andere lokatie zat er niet in. Slechts het hoofdgebouw bleef nog dienst doen als zalencentrum. Uiteindelijk werd deze in 1968 afgebroken.

 

Last updated: 31-08-2019