home button

Het Grootte Loo en het Kleine Loo

De Grote Loo en De Kleine Loo

 

Adres

Voorburg

 

Link

-

Dieren

http://wiki.toenleidschendam-voorburg.nl/wiki/Arnout_Vosmaer

 

Er zijn vele opgezette dieren en dieren op sterk water geweest. Focus hier is op de dieren die in het park hebben geleefd.

Dier Benaming Vosmaer Geleefd in Menagerie Referentie Extra opmerking
  Faisants      
Wrattenzwijn? Africaansch breedsnuitig varken of bosch-zwijn 1765 -1777 [1]  
Springbok Pronkbokje 1774 - 1777 [1]  
Bengaalse hertenbokjes? Guineesche juffer-bokjes

1762(?) - winter 1764

1762(?) - ...

[1]  
  Coudou ~1767 - leeft 3 maanden [1]  
  Amerikaanschen Trompetter Vogel (uit Suriname)   [1]  
  Roof-vogel de Sagittarius   [1]  
  Ceylonsche Purper-Roode loeri Paar maanden [1]  
  Amerikaansche Slinger-aap - de Fluiter Paar jaar [1]  
Orang Oetang Orang-Outang Juli 1776 - begin 1777 (7 maanden) [1]  
  Surinaamsche Ratelslang ... - Oktober 1765 (>23 weken) [1]  
  Muis-hond, Oostindischen Krokodillen-dooder, Ichneumon   [1]

ook wel 'Rot van Pharao'

Waarschijnljk heeft Vosmaer deze in zijn eigen verblijven gehouden

  Vliegenden Eekhoorn

Kort

~1765

[1] 2 examplaren
  Amerikaansche langstaartige, en eekhoorn achtige klaauwen hebbende Wezel, Potto

~1771

Paar dagen

[1]  
  Africaansch Basterd-Mormeldier <1767 [1]  
  Africaansche kat, Bizaam-kat >1759 [1]  
  Japansche Bosch-kat 1773, 2-3 maanden (overreden) [1]  
  Afrikaanschen of Kaapsche Bosch-kalkoen, naakthalsigen Nimmerzat of Wulp

onbekend

<1804

[1]  
Olifanten  

13 July 1786  (paar maanden, toen verhuisd)

1770/1771

1773

[1]

 

 

[2]

[2]

Vervoerd naar Loo Apeldoorn

 

Vervoerd naar Wenen

[1] Historische wandelingen in voorburg en omgeving

[2] Cupido en Sideron: twee Moren aan het hof van Oranje

 

Informatie

Het Grootte Loo in Voorburg was in het begin alleen een fazantenkwekerij.
Groeide onder Willem IV uit tot een heuse dierentuin.
Verzameling van prins Willem V.

Willem IV starte in 1749.

Alle nog levende dieren zijn in November 1786 verhuisd naar Loo Apeldoorn.

Maw: 1749 - 1787

 

Data afkomstig van Hendrik Engel's alphabetical list of Dutch zoological cabinets and menageries [937]

Loo (Kleine -, Groote -, and Oude Loo)

The "Kleine Loo" and the "groote Loo" were two country-houses on an estate of the Prince of Orange, one kilometer east of 's-Gravenhage, near the "Huis ten Bosch". Here "Mevrouw de Gouvernante", widow of Stadholder William IV, founded a menagerie. A. Vosmaer had the supervision.

 

Bron: "Zoo, a history of zoological gardens in the west"

 Only menageries of curiosities were created after the late seventeenth century. Princes and important lords built them in (...) the United Provinces (Het Loo from 1748).

(...) the park and the menagerie could be visited without hindrance throughout the eighteenth century (~1760)

 

Bron: "Cupido en Sideron: twee Moren aan het hof van Oranje"

Bij het kleine Loo werde exotische dieren in een dierentuin gehouden. In 1770 kwam er een spectaculair nieuw dier bij: een olifant. Het was de eerste van in totaal vier olifanten van de familie op het kleine Loo en Het Loo in Gelderland. Het dier kwam niet alleen, een groep begeleiders uit India kwam mee. De hertog van Brunswijk beschrijft de aankomst in een brief:

Ik heb deze ochtend om 6 uur gekeken naar de olifant die op het oude Loo [hij vergist zich met het Kleine Loo [aankwam]. Hij werd om 3 uur 's ochtends uitgeladen en ze zijn daarna tweeenhalf uur onderwg geweest voordat hij aankwam, lopend in zijn eigen langzame manier. La valet de cahmbre van de olifant die een Indier is in Europees tenue, twee indiers die het hoofd via zijn mond leiden en nog twee of drie andere matrozen. Het is werkelijk komisch om te zien.

Hij stelde voor dat de Indiers nog een tijd zouden blijven omdat zij de olifant begrepen (...) De olifant werd niet veel later doorgeschonken aan de keizer van oostenrijk.

KHA A31 inv. nr 05 25 Juni 1770; Oprechte Haerlemsche Courant 7-5-1771. Een jaar later staat in de krant: "gisteren nacht zijn de olifant, de leeuw en de 2 Bengaalse herten van het kleine Loo [d.w.z. in Voorburg] alhier in een schip getransporteerd om over Keulen naar Wenen gebracht te worden'. Waarschijnlijk is de olifant een cadeau aan keizer Josef II. In 1773 komt er een nieuwe olifant aan op het kleine Loo.

of: Olifant van de Stadhouder, zie Leydse Courant 5-7-1771.

 

Bron: Historische wandelingen in Voorburg en omgeving:

[p102, 103, 104] De voorburgers waren maar wat trots geweest toen Willem IV op 23 juli 1748 precies in het geboortejaar van zijn zoon Willem V, De Grote Loo onder Voorburg had gekocht van de erfgenamen van Nicolaes van Assendelft, postmeester te Den Haag. (...) Een jaar na de aankoop van De Grote Loo had Willem IV, op 14 maart 1749, ook de hofstede De Kleine Loo gekocht van de erfgenamen van Adriaan Wittert, heer van Hoogelande en Emmeklaer. Twee dagen eerder waren reeds enkele percelen Voorburgse grond tussen De Grote en De Kleine Loo door dezelfde ergenamen overgedragen aan de Oranje-stadhouder. Daardoor vormden De Grote en De Kleine Loo, evenals in vroegere tijden, weer een geheel, onderling verbonden via de Loolaan. (...) Aldus strekte het bezit van de Oranjestadhouder zich nu ononderbroken uit van het paleis in Het Haagse Bos, over de Bezuidenhoutseweg heen via de Loolaan en de daaraan gelegen Kleine en Grote Loo to ver in Voorburg. Zo was De Loo een ideale plek om op korte afstand van de stadhouderlijke woning een mooie tuin met bijzondere dieren in te richten. Daarbij speelde de naam echter al snel een verwarrende rol. De Oranjes hadden namelijk van oudsher bij Apeldoorn ook nog een belangrijk bezit met een dierentuin dat eveneens de naam Loo droeg. Weliswaar werd dit Het Loo genoemd en het Voorburgse bezit, volgens oude documenten, De Loo, maar dit verschil was te gering om misverstanden te voorkomen. Vandaar dat de gewoonte ontstond om het Apeldoornse Loo vooral aan et duiden met Het Oude Loo of Het Grote Loo en De Loo aan de Bezuidenhoutseweg en in Voorburg met De Kleine Loo. Op deze laatstgenoemde plek was Willem IV zijn dierentuin omstreeks 1749 op bescheiden wijze begonnen met een faisanterie. Hiertoe liet hij door de Haagse meester-koperslager Popkes ramen vlechten voor de vogelkooien, die in de rekeningen werden aangedui als 'voljerres'. Veel verder kwam Willem IV echter niet door zijn overlijden in 1751. Erfprins Willem V was op dat moment nog slechts 3 jaar oud. Het was dus vooral zijn energieke moeder Anna die gedurende de jaren daarna de Voorburgse menagerie sterk uitbreidde. Dit tot grote tevredenheid van de Voorburgse ambachtslieden, want het leverde metselaars, timmerlieden, steenhouwers, glazenmakers en hoefsmeden veel werk en welkome verdiensten op. Met name de Voorburgse timmerman Lambert Bouwman en de metselaar Johannes Donker kregen wegens werkzaamheden aan de De Loo royale bedragen uitbetaald. (...) Reizigers die de diergaarde mochten bezoeken, beschreven deze als fraai en uitgestrekt met een vierkante tuin en veel smeedijzeren hekken. De stallen en houten hokken voor de dieren waren op het westen gericht, eenvoudig van vorm en en hier en daar van traliehekken voorzien. In de zomermaanden konden de meeste dieren vrij rondlopen bi jhet hok of in de wei. Slechts een enkel dier lag aan de ketting. In de winter werden sommige dieren binnengehaald. Met het oog op strenge winters waren zelfs enkele kachtels geplaatst.

In 1771 had de menagerie een zondanige omvang bereikt dat Willem V, die inmiddels de stadhouderlijke taken van zijn overleden vader had overgenomen, een toezichthouder noodzakelijk vond. In deze verantwoordelijke functie benoemde hij in ditzelfde jaar Arnout Vosmaer. (...) daarna werd Vosmaers gehele collectie, waaronder de verzameling afkomstig van Seba, toegevoegd aan het kabinet van de stadhouder. Wegens ruimtegebrek werd dit in 1766 overgebracht naar een ruim en deftig hoekpand aan het Haagse Buitenhof, dat door Vosmaer vaak werd aangeduid als 'het Museum van Zyne Doorluchtige Hoogheid'.

(...) Daarna was Vosmaers deskundigheid nogmaals gebleken uit de reeks kleine geschriften die hij publiceerde over de bijzondere dieren die de stadhouder in bezig had, hetzij levend in de menagerie dan wel opgezet of op sterk water in de stadhouderlijke kabinetten. Van 1766 tot en met 1787 verschenen in totaal 31 afleveringen over deze zeldzame schepselen. Veel van de exotische dieren kreeg de stadhouder cadeau, vaak van de gouverneurs van koloniale gebieden in Afrika, Azie, en Zuid-Amerika. Het was daarbij iedere keer weer spannend of de dieren het lastige transport, meestal per schip van de Oost- of West-Indische Compagnie, zouden overleven. Eenmaal in Nederland was de overlevingskans trouwens ook minimaal.

[p154, 155] Vrijwel alle dieren waren, levens dan wel opgezet, als krijgsbuit weggevoerd naar Frankrijk. Daar zijn de botten en andere geconserveerde restanten nog steeds te vinden in enkele musea. (...) Omdat stadhouder Willem V de Franse dreiging echter steeds sterker ging voelen, besloot hij zijn kostbare dieren zo snel mogelijk over te brengen naar het veiliger geachte Loo bij Apeldoorn. In november 1786 verhuisden ook de overige dieren naar Apeldoorn en kon Vosmaer zijn 'Reekenboek der Diergaarde' voorgoed afsluiten. (...) Ongetwijfeld met gemengde gevoelens bezegelde Vosmaer het definieve einde van de menagerie bij Voorburg met een laatste notitie onderaan het 'Reekenboek': Afgedaan 1787. vermits het tranport der Diergaarde naar 't Loo in Gelderland. De geschiedenis leerde vervolgens dat de dieren ook bij het Apeldoornse Loo niet veilig waren. In 1796 werden ze door de Fransen triomfantelijk als krijgsbuit meegevoerd. (...) Op 9 April 1806 stierf Willem V in ballingschap te Brunswijk. (...) op 14 Januari 1799, overleed Vosmaer in zijn woning aan de Hoge Nieuwstraat te Den Haag.

 

Bron: http://www.keesvanderleer.nl/the_quotation/diverse-lezingen/

In 1748 kocht stadhouder Willem IV, dichtbij zijn Haagse Huis ten Bosch, het kasteeltje De Groote Loo te Voorburg. Willem liet dit buiten verfraaien met tuinen, doolhoven en vijvers en begon al snel met de aanleg van een ‘faisanterie’ vol fazanten en andere fraai gekleurde vogels. Hieruit ontstond al spoedig een van de oudste dierentuinen in Europa. Na de dood van Willem IV in 1751 breidde zijn weduwe, Prinses Anna van Hannover, de dierentuin voortdurend uit, tot Willem V, ook in 1748 geboren, zelf oud genoeg was om de dierentuin te beheren. Onder Willem V groeide de diergaarde uit tot een internationaal befaamde ‘menagerie’, met exotische dieren, die meestal voor het eerst in Europa waren te zien. De diergaarde werd zo omvangrijk dat in 1771 Arnout Vosmaer, een ‘befaamd kenner van het dierenrijk’, als directeur werd aangesteld. Deze Vosmaer noteerde over ‘de zeldzame schepselen’ in de dierentuin veel bijzonderheden, die hij eind 18de eeuw publiceerde in 31 losse afleveringen. In deze boekjes werden de dieren ook afgebeeld door bekende kunstenaars als Aert Schouman. Tijdens de lezing zullen diverse van deze, vaak kleurrijke afbeeldingen worden getoond. Vrijwel alle dieren kreeg Willem V ten geschenke. Veelal kwamen ze naar De Voorburgse Loo met schepen van de Verenigde Oost-Indische Compagnie.

Zo kreeg hij in de loop der jaren een Oost-Indische krokodillendoder, een Afrikaans mormeldier, een Bengaalse luiaard, een Amerikaanse bosduivel en vele andere roofdieren, apen, herten en exotische vogels. Veel opzien baarden de twee olifanten, die regelmatig een kort wandeltochtje door Voorburg mochten maken. (...) Zo is bekend dat in 1776 een orang-oetang uit de diergaarde ontsnapte. Zij vierde haar kortstondige vrijheid met het leegdrinken van een fles malagawijn die zij had weten te bemachtigen.

 

 

Overblijfselen/herinnering

Beeld met paardje, eend, orang-oetang, bokje

 

Bron http://leidschendam-voorburg.kunstwacht.nl/kunstwerken/bekijk/2589-diergroep

Gemaakt door Marian (Merian / Marian Catharine) Gobius (1910 - 1994)

Rembrandtlaand, hoek Veldzichtkade, op brug tegenover opstandingskerk (Voorburg)

1961

Van Baksteen, Beton

 

Bron: https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Voorburg_kunstwerk_diergroep.jpg

Rembrandtlaan/Veldzichtkade in Voorburg. Kunstwerk "Diergroep" van Marian Gobius

Bron: Historische wandelingen in Voorburg en omgeving:

[p124, 126] Langs de Broeksloot. Een beeldengroep bestaande uit witte dieren die paradijselijk dicht tegen elkaar aan staan, alsof er in de dierenwereld een volmaakte harmonie heerst. (...) Voorburgse beeldhouwer Marian Gobius en een plaquette. Deze onthult met een uitgebreide tekst at dit in 1961 geplaatste kunstwerk voorstelt: 'Herinnering aan een uitmuntende verzameling van zeldsaame gedierten bestaande in Oost- en Westindische viervoetige dieren, vogelen en slangen weleer levend voorhanden geweest zijnde in Voorburg op de Groote-Loo van Z.D.H. den Stadhouder Willem V'. (...) waar die woorden vandaan komen. Ze zijn gehaald uit de titelpagina van het befaamde boek van de directeur van de genoemde dierentuin, Arnout Vosmaer. (...) Dat de plaquette een kleine tekst wijziging bevat doordat 'het Kleine Loo' is vervangen door 'de Groote Loo' is op zich niet zo slecht. (...) geen enkele toeschouwer weet nu nog dat Vosmaers vermelding Kleine Loo veelal ook de Voorburgse Grote Loo omvatte.

Met als dieren: ezel, 2 pelikanen, bokje, 2 fazanten, aapje

last updated: 17-09-2019