Fazanterie Buitenlust
Adres
Heerenberg
Link
Informatie
In 's Heerenberg opent de dierenliefhebber Johan Burgers, op verzoek van vrienden en kennissen, in 1913 zijn dierencollectie voor het publiek: Fazanterie Buitenlust. In 1923 verhuist dhr. Burgers naar Arnhem waar hij een groter terrein weet te verwerven, genaamd Burgers Zoo
Bron: http://www.inghist.nl/Onderzoek/Projecten/BWN/lemmata/bwn4/burgers
Burgers, Johannes Gerhardus Hendrikus, dierentuindirecteur ('s-Heerenberg (Gld.)
31-1-1870 - Arnhem 12-6-1943). Zoon van Johannes Burgers, arbeider, en Theodora Wezendonk.
Gehuwd op 29-4-1895 met Maria Francisca Theodora Erwig. Uit dit huwelijk werden 3 dochters
geboren.
Johan Burgers groeide op in de Achterhoek, in het grensplaatsje 's-Heerenberg. Het Duits
was voor hem de tweede taal. Toen hij, na een korte handelsopleiding, besloot als
'Wandersmann' de kost te verdienen, trok hij door landen waar hij zich van deze deze taal
kon bedienen. Vijf jaren lang reisde en werkte hij in Duitsland, Zwitserland, Polen en
Hongarije. Burgers was een zakelijk ingesteld man met een bijzondere gave. Als geen ander
was hij namelijk in staat de kwaliteit van vee en grond te bepalen of de te verwachten
oogst en de waarde van boerenbedrijven of landerijen te schatten. Deze eigenschap maakte
hem overal op zijn tochten door midden-Europa tot een gezocht deskundige en verzekerde hem
van een goed inkomen. Soms, wanneer hij de prijzen voor de verkoop gunstig achtte, kocht
Burgers een hele oogst op, en ook handelde hij in grond en huizen.
Na zijn huwelijk in 1895 kocht Burgers een herenhuis in 's-Heerenberg, waarin hij een
slagerij begon. In de grote tuin achter dit pand hield hij fazanten. Verder fokte hij
rashonden, waarmee hij tentoonstellingen afreisde en verschillende medailles won. Toen
Burgers' achtertuin te klein werd voor zijn liefhebberij, ging hij er in 1913 toe over
buiten 's-Heerenberg een paar hectare grond aan te kopen. Hier richtte hij de fazanterie
'Buitenlust' in, die in maart van dat jaar voor het publiek werd opengesteld. Behalve
fazanten en allerlei siervogels waren er op dit terrein spoedig ook andere dieren te
bezichtigen, waaronder zelfs leeuwen, beren, antilopen en kamelen. Het ontbrak Burgers
niet aan fantasie en zeker niet aan durf. Dat bleek ook toen het tijdens de Eerste
Wereldoorlog steeds moeilijker werd om deze levende have van voldoende voedsel te
voorzien. Door de goede contacten die hij inmiddels had opgebouwd met boeren in de
omgeving wist hij deze problemen te overwinnen.
Burgers' fazanterie trok vanaf het begin veel bezoekers. Het feit dat de drie dierentuinen
die Nederland toentertijd rijk was, allemaal in de drie grote steden in het westen van het
land waren gelegen, droeg daartoe in niet geringe mate bij. Bovendien was het terrein met
de stoomtram of busjes voor dagjesmensen goed te bereiken. Alleen de toegang bestond nog
steeds uit een zandweg, en daarin wilde Burgers, met het oog op het groeiend aantal
bezoekers, graag snel verandering brengen. Herhaalde malen drong hij bij het
gemeentebestuur aan op de aanleg van een verharde weg. Toen hierover, niettegenstaande
felle discussies, in 1923 nog geen toezegging was gedaan, was voor Burgers de maat vol en
besloot hij op zoek te gaan naar een andere lokatie voor zijn dierenverzameling.
(wordt vervolg als Burgers Dierenpark)
last updated: 16-09-2007