Anthony van Aken Sr.
Adres
Link
Informatie
Data afkomstig van http://www.anno.nl/i003253.html
Tot de dierentuin in 1839 voor 34.000 gulden het hele reizende beestenspul van kermisman Cornelis van Aken opkocht. Deze Van Aken trok met zijn ménagerie, zoals dat heette, in Europa langs kermissen, maar wilde stoppen. Zijn stoet bestond uit de grote olifant Jack, enkele leeuwen, een panter, een tijger, een poema, hyena's, ijsberen, bruine beren, een zebra, een gnoe, een kangoeroe en een boa-constrictor. Artis werd in één klap een echte dierentuin.
Data afkomstig van http://www.nespoli.nl/grootemuseum%203_files/
(...) Ondertussen was het bestuur van het Genootschap al enige tijd in onderhandeling
met Kordeliers van Aken die over een fantastische rondreizende menagerie beschikte. De
menagerie was hiervoor van de wereldberoemde dierentemmer Heenrit Martin geweest,
een illuster voorbeeld van dit mannelijk type mensen die de tweede Nederlandse
dierentuin in Rotterdam het licht deed zien. De aankoop van deze menagerie, zou het
Genootschap in één klap tot diergaarde, tot zoologische tuin verheffen. De eerste
pogingen om de menagerie binnen te halen, werden al in 1838 ondernomen maar bleven jaren
zonder resultaat. Ook het plan om de uitgebreide collectie van Aken dan maar te huren,
stuitte op financiële onmogelijkheid. Van Aken vroeg namelijk zestig gulden per dag.
Zeker nadat het Partijbestuur de inventarislijst van Aken onder ogen had gekregen, voelde
het er steeds meer voor om toch tot aanschaf over te gaan. In de menagerie leefden
beroemde en exotische dieren, de Persiaanse Leeuw Nero, de
tijgerin Atyr, het Afrikaanse leeuwenpaar Willem en Louise, het Senegalese leeuwenpaar
Coburg en Fani. Coburg was een bekende uit het theater of althans, Van Aken gebruikte de
naam van deze tonneelleeuw om publiciteit mee te trekken. Naast leeuwen bevatte de
menagerie diverse roofdieren: een poema, een panter en een jaguar, de eenigste van
dat Soort die ooit op kermissen en jaarmarkten te zien was geweest, de andere bevond
zich in de Sjardijnde Plan, de Jardin des Plantes in Parijs. Succesnummer was
de olifant Sjeck. Er waren zebras, lamas en een
sprinkhaas; een kangaroe.Totaal bijna tweehonderd dieren, genoeg om een
dierentuin mee te vullen. In januari 1840 werd de koop beslecht voor 30.900 gulden, een
behoorlijk bedrag dat eigenlijk ver boven het budget van het Genootschap lag. Alles leek
rond totdat Burgemeester en Wethouders het verzoek tot bouw van stallen zodanig aan banden
legde dat de eisen die er aan de stallen gesteld werden geen enkele
realiteitszin meer hadden: de loods moesteen steenen gebouw [worden] zonder deuren
vensters of luchtgaten [en bovendien ]met een ijzeren dak. Later zag de gemeente in
dat de angst voor wilde dieren ongegrond was, helemaal omdat de menagerie tevoren al eens
op de Nieuwmarkt had gestaan in gammele houten gebouwtjes of kermistenten. Omdat van Aken
toch al onderweg was, kon de menagerie sowieso niet gestopt worden. Met de olifant Sjeck
aan kop bereikte viervoetigen en vogels in november de oevers van de Amstel. De Menagerie
verhuisde tijdelijk naar de Oranje Nassaukazerne maar na de aankoop van de omheinde tuin
-met een stenen muur van 240 voet lengte- Vrede is mijn Lust aan
de oostzijde van de Prinsengracht door enkele gefortuneerde leden, was Natura Artis
Magistra was niet langer een sociëteit met een museum maar een echte dierentuin.
Geschapen naar voorbeeld van het Jardin du Roi, in het cultuurcentrum Parijs, dat in één
klap in Jardin des Plantes veranderde nadat aan de wetenschappelijke tuin levende dieren
werden toegevoegd, evenaarde de tuin van het Genootschap in een klap haar grote voorbeeld.
Data afkomstig van http://www.bertsgeschiedenissite.nl/nieuwe%20geschiedenis/19e%20eeuw/kermis.html
Het was gewoon een sensatie om leeuwen, olifanten, apen, struisvogels de stad te zien binnen komen. De menagerieën op de kermis werden zeer aanbevolen door onderwijzers en ouders om zo hun kinderen aanschouwelijk les te geven in de natuurlijke historie. Er waren ook dieren te zien die allerlei kunstjes hadden geleerd, zoals een sprekend paard, een schietende haas, een hondje dat kon rekenen of dieren die mismaakt waren (zoals een opgezet kalf met twee koppen of een paard met drie benen dat nog steeds liep).
Niet één kermisexploitant ging ooit zelf op safari. Meestal kocht hij of kreeg hij de beesten uit particuliere menagerieën, bijv. van het koninklijk huis. De twee grootste Nederlandse kermismenagerieën, van de heren Martin en Van Aken, hielden respectievelijk in 1831 en 1839 op te bestaan.
Data afkomstig van http://www.vnco.info/deel1.html
Het zou tot ongeveer de helft van de negentiende eeuw duren alvorens de
wildebeestenbedwingers in reizende menagerieën méér deden dan zich hun verscheurende
wilde beesten van het lijf te houden. Twee namen dienen hierbij te worden gememoreerd: de
Amerikaan Van Amburgh en de Fransman Pierre Henri Martin. (...) Zo zou ook de basis van de
dierentuin Artis in Amsterdam bestaan uit dieren die afkomstig waren van de menagerie van
Van Aken.
Data afkomstig van Hendrik Engel's alphabetical list of Dutch zoological cabinets and menageries [14]
Anthony van Aken Sr., poulterer in Rotterdam, founded a menagerie in 1804. His sons
Willem, Herman, Anthony Jr and Cornelis shared his interest.
His daughter cornelia married Henry Martin, who bought the
menageries of Herman and Anthony Jr.
Anthony Sr. bought a collection from the legacy of Arnoldus Ameshoff in 1791.
This collection was extended by his children and in 1839 the whole menagerie was bought by
the Society "Natura Artis Magistra", which marks the beginning of the Amsterdam
Zoo "Artis".
Cornelis van Aken became the first director of the garden.
last updated: 09-10-2007