home button

Menagerie Blauwe Jan

 

Adres

Kloveniersburgwal
Amsterdam

 

Link

 

Informatie

Founded before 1698 by Jan Baretsz Westerhof
Jan Westerhof (bijgenaamd Blaauwe Jan) begon bij zijn herberg aan de Kloveniersburgwal een menagerie. Oa Tijgers, Bavianen, en 'bijzondere mensen'.
Vanaf 1742 zette Anthony Bergmeyer de zaak voort.

Gestopt in 1784 omdat de aanvoer van nieuwe dieren stopte vanwege de Vierde Engelse Oorlog
De herberg van Blauw Jan werd in 1784 verkocht aan Frans Soukes, die er een aardewerkgrossierderij in vestige.
Omstreeks 1880 werd de voormalige herberg afgebroken.
Op de plaats waar het stond is nu  Doelenzaal (Kloveniersburgwal 87-89).

Dus: 1698 - 1784

 

Data afkomstig van http://www.geheugenvannederland.nl/tentoonstellingen/atlanticworld/tentoon7.html

In de havenstad Amsterdam waren in de zeventiende eeuw talloze herbergen gevestigd. Daarvan beschikten er een paar over een collectie exotische dieren. Er waren ook andere interessante zaken te bekijken. Soms waren er mensen te zien die uitzonderlijk groot of klein waren of die een ernstige lichamelijke afwijking konden tonen. Niet alle bezoekers zochten slechts een alcoholische consumptie en wat sensatie. Het tentoongestelde trok ook de aandacht van geleerden uit alle delen van Europa.

De herberg van Blauw Jan, vanaf het midden van de zeventiende eeuw gevestigd aan de Amsterdamse Kloveniersburgwal, beschikte over een grote traliekooi op de binnenplaats. Na betaling van vier stuivers mochten bezoekers de exotische vogels zien die er verbleven. Ze konden ook kennismaken met diverse kabinetten met 'rariteiten' en 'naturaliën' (waaronder in flessen met alcohol bewaarde dieren of menselijke foetussen) en al of niet opgezette exotische zoogdieren. De herberg had een Europese reputatie opgebouwd vanwege de regelmatige 'verversing' van de collectie. De uitbaters beperkten zich niet tot het tonen van dieren en andere zaken uit verre landen maar handelden er ook in. Dieren uit de herberg werden verkocht aan de hoven van Frankrijk, Zweden en aan dat van de stadhouder in Den Haag.

In 1784 was het voorbij. Toen de aanvoer van nieuwe dieren stokte vanwege de Vierde Engelse Oorlog werd de herberg verkocht en opgedoekt.

Rondom het jaar 1700 werd de herberg regelmatig bezocht door Jan Velten die de tentoongestelde objecten tekende en beschreef. Er is niets bekend over de achtergronden van deze liefhebber van de natuur. Een geschoolde tekenaar was hij zeker niet. De tekeningen in potlood die hij maakte ontberen een vaardige hand en lijken sterk op kindertekeningen. Dat geldt in mindere mate voor de tekeningen in inkt en bij de gouaches. Velten tekende ook dieren en objecten uit een andere Amsterdamse herberg. Hij verzamelde zijn 265 tekeningen in een bundel met de titel' Wonderen van de natuur'. Dat bevindt zich thans in de Plantage Bibliotheek van de Bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam.

In het najaar van 1764 was er een echte Amerikaanse Mohawk Indiaan te zien in de herberg van Blauw Jan. Een in de Mohawk Vallei wonende Duitser probeerde met zijn buren geld te verdienen in Europa. Via Engeland bereikte hij Amsterdam met twee Indianen. Eén van hen, genaamd Sychnecta, verkocht hij aan de uitbater van de herberg, die hem vervolgens tentoonstelde. Sychnecta werd daar, naar het leven en in zijn traditionele kostuum, door tekenaar Pieter Barbiers getekend. A. Smit maakte van de tekening een ets. Er zijn weinig tekeningen bekend van 18e eeuwse Mohawks. Wellicht zonder het te beseffen maakte Barbiers er één van.

Sychnecta keerde in de zomer van 1765 terug in de Mohawk Vallei.

Data afkomstig van http://www.natuurcijfers.nl/kronieken/kroniek1700-1800.htm

1784 Sluiting van de menagerie van Blaauw Jan (Jan Berentsz Westerhof) in Amsterdam. De collectie wordt overgenomen door de dierenhandelaar Anthony van Aken, die er een menagerie in Rotterdam mee inricht.

 

Data afkomstig van http://www.engelfriet.net/alie/hans/cool1.htm

Aan de Kerklaan, ten noorden van de blekerij 'De Blauwe Haan' kocht Hendrik van Koert, kastelein in 'Het Roode Anker' op de Vlasmarkt, in 1795 een huis met twee overdekte kolfbanen en een tuin, om die te verbouwen tot een soort buitensociëteit, die hij de naam 'Plaats De Unie' gaf, waar reeds in dat jaar tijdens de kermisweek concerten werden gegeven. (...) Bovendien kon men nog terecht bij zijn buurman, Anthonie van Aken, die daar sedert 1790 een menagerie, 'Blaauwjan' genaamd, exploiteerde. Van Aken probeerde niet alleen kijkers, maar ook kopers te trekken. Zo kon men bij hem goudlakense Chinese en zilverlakense Boheemse tijgerfazanten krijgen, 'knobbel paauwiezen' en 'zwarte paauwiezen' met gele snavels en gekrulde kuiven, allerlei soorten van eenden, maar ook Oostindische getijgerde hertebeesten en andere viervoeters.

 

Data afkomstig van Hendrik Engel's alphabetical list of Dutch zoological cabinets and menageries

[118] Antony Bergmeijer - 1706/1707 Osnabruck - buried 22 March 1759 Amserdam. Merchant in animals. Between 1737 and 1742 he became inkeeper in Blauw Jan.

[150] BLAUW JAN = Jan Barentszn Westerhof - born Oldenburg (Germany); left Amsterdam 1701 without drum or trumpet.
Under his name was known during the 18th century a menagerie in an inn "de Hoop" at the Kloveniersburgwal, Amsteram (now "gebouw van de werkende stand"). It had been founded before 1698 by Jan Baretsz Westerhof and lasted till about 1784. Here, under different owners, all sorts of living animals from foreign countries could be admired, together with misformed men and other curiosities. The library "Artis" contains a bound Ms. by Jan Velten, of about 1700, with pictures of the animals shown here and elsewhere. It mentions as the first owner Jan (Barentsz) Westerhof (or Westerhoft) or Jan Blauw or Blauw Jan. A later occupant was Anthony Bergmeijer or Bergmeier who furnished animals all over Europe.
Animals were ordered here for the menageries of Versailles and Schonbrunn.

 

Bron: "Zoo, a history of zoological gardens in the west"

In the eighteenth century, fixed menageriers were also created in the largest tows, initially in Amsterdam, the hub of animal importation into Europe. Blaauw Jan, an establishment named after a blue-dye factory which had previously occupied the building, was a menagerie-cum-inn which presented animals in wire cages. The public paid an entry fee, could drink beer or wine, and could stay as long as they wished. The manager brought animals from all over the world to the town Kermis and then sold them into Europe, for example to Schonbrunn's new menagerie in 1752.

 

Data afkomstig van https://onh.nl/verhaal/amsterdam-de-menagerie-van-blauw-jan

De collectie van Blauw Jan

De herberg van Blauw Jan lag aan de Amsterdamse Kloveniersburgwal. Vanaf ongeveer 1675 ontstond daar een klein dierentuintje. Tegen betaling van vier stuivers kregen de nieuwsgierigen toegang tot de binnenplaats waar een grote voliere stond vol exotische vogels. Bij de kabinetten met 'rariteiten' en 'naturalien' konden ze zich vergapen aan flessen waarin menselijke en dierlijke foetussen in alcohol werden bewaard, opgezette dieren en laden vol hoorns, schelpen en insecten. In de loop van de tijd groeide de verzameling steeds verder uit. Er kwamen leeuwen, tijgers, panters en apen. En zelfs bijzondere mensen: midden achttiende eeuw woonden in de herberg de 2,64 meter lange reus Cajanus en de dwerg Wybrand Lolkes, slechts 29 duim oftewel zo'n 75 centimeter hoog. In het najaar van 1764 was er een echte Mohawk Indiaan te zien, in traditioneel kostuum. Deze Sychnecta zou in de zomer van 1765 weer terugkeren naar zijn Mohawk Vallei in Noord-Amerika.

Herkomst collectie Blauw

Jan Blauw Jan kon zo'n bijzondere verzameling aanleggen dankzij de bloeiende internationale handel in die tijd. Amsterdam was het centrum van de mondiale economie. Schepen overal vandaan meerden hier aan. De imposante schepen van de Verenigde Oost-Indische Compagnie voeren op Azie, die van de West-Indische Compagnie op Afrika en Amerika. Bij terugkeer namen ze de meest exotische zeldzaamheden mee. Eenmaal terug in Amsterdam verkochten de zeelieden hun bijzondere vondsten aan de vele gretige verzamelaars die ze in hun rariteitenkabinetten te pronk stelden. Ook kwamen de (opgezette) dieren terecht bij rondreizende tentoonstellingen, die de kermissen en jaarmarkten aandeden. Of ze werden aangekocht door herbergen die met de exotische verzameling extra klandizie hoopten aan te trekken. In Amsterdam waren er meerdere: zo pronkte de Witte Oliphant bij de Botermarkt (nu het Rembrandtplein) met een tapir uit Zuid-Amerika, een gigantische zeeschildpad en een zeepaard. Maar het was vooral de herberg van Blaauw Jan die de aandacht trok. Door heel Europa was de herberg bekend. De Russische Tsaar Peter de Grote bezocht de collectie in 1698 en vele internationaal hoogstaande wetenschappers kwamen langs. De uitbaters van de herberg stelden niet alleen tentoon, maar verkochten bovendien voor (grof) geld dieren en voorwerpen door aan onder meer het Franse, Zweedse en Haagse hof.

Het einde van Blauw Jan

In 1784 viel het doek voor de menagerie aan de Kloveniersburgwal. Het dierentuintje was in verval geraakt. Veilig was het er ook niet bepaald. Volgens een reiziger die Blauw Jan in 1762 bezocht, waren de twee leeuwen in de huiskamer van de waard ondergebracht. Slechts door een dun lattenwerk waren de wilde beesten afgescheiden van de rest van het woonvertrek. Vanwege de Vierde Engelse Oorlog (1780-1784) stokte bovendien de aanvoer van nieuwe dieren. En de VOC en WIC stelden als handelsmaatschappijen niet veel meer voor. De collectie van Blauw Jan werd overgenomen door de dierenhandelaar Anthony van Aken. Hij richtte er een menagerie in Rotterdam mee in. Voor 23.000 gulden werd de herberg verkocht aan Frans Soukes, die er een winkel en magazijn voor aardewerk vestigde. Het gebouw zou uiteindelijk verdwijnen. Op Kloveniersburgwal 87-89 is nu theater De Doelenzaal te vinden. Alleen de bronzen reptielen ver weg bij het Leidseplein herinneren nog aan de bijzondere herberg.

 

Bron http://alleamsterdamseakten.nl/artikel/1750/de-mannenleeuw-van-blaauw-jan/ 

Op 16 augustus 1737 verkocht Jan Hendrik Mets, kastelein in herberg de Hoop, beter bekend als Blaauw Jan aan de Kloveniersburgwal, de inboedel, inclusief 'gediertens', aan zijn opvolger Anthonij Bergmeijer. Verkocht werden onder meer acht rode en één blauwe 'ravens' (ara's), samen 400 gulden, een witte kakketoe voor 70 gulden en drie apen voor 55 gulden. Verreweg het duurste dier was een 'manne leeuw', die voor niet minder dan drieduizend gulden genoteerd staat. Voorwaarde was wel dat het dier gezond geleverd zou worden. De waarde van dit roofdier laat zien dat hij een belangrijke trekpleister van de beroemde herberg moet zijn geweest. 

Onder leiding van Bergmeijer werd de menagerie flink uitgebreid en bij iedere bijzondere 'aanwinst' plaatste de kastelein een advertentie in de krant. Zo kon men zich in 1738 vergapen aan een 'wild woutdier onlangs uit Oostindien gekomen, nooit hier te land meer gezien' en in 1743 aan twee 'wonderlijke zeedieren'. Steeds vaker werden er ook mensen tentoongesteld zoals de 'reus' Cajanus en de 22-jaar oude Fries Wybrant Lolkes, 'naeuwelijks 29 duijmen hoog' . Beiden mannen zijn te zien op de bekende prent van Theodorus Crajenschot uit 1751. Lolkes is ook te zien op een prent van C.F. Fritsch uit 1767. Pieter Barbiers maakte een tekening van Sychnecta, een mohawk uit Noord-Amerika, uit notariële akten blijkt dat Sychnecta onder valse voorwendselen naar Europa was gelokt en verkocht aan de weduwe Bergmeijer.

Op de prent van Crajenschot staan diverse roofdieren waaronder een vrouwtjes- en mannetjesleeuw. Die laatste moet alweer een nieuwe leeuw zijn geweest want in oktober 1744 plaatste Bergmeijer in diverse kranten een advertentie waarin hij niet alleen melding maakt van het overlijden van zijn 'niet minder schoonen dan kostbaaren Afrikaansen leeuw' in juni, maar ook dat hij op 26 oktober 'wederom tot zeer hoogen prijs' een leeuw heeft kunnen kopen, ditmaal een 'Barbarijsen Leeuw, in soort niet minder schoon dan de voorigen'.

 

last updated: 24-09-2019